Als je niet alleen je schoenen maar ook je Sealskinz sokken kan uitgieten na een ritje, dan weet je: het was natter dan nat. En toch, buiten is beter aka ‘outside is better’, die populaire hashtag op het al even populaire medium Instagram. Dat digitale mooieplaatjesboek. Ik ben er fan van. Beelden van kronkelende gravelpaden, zalig glooiende asfalt, de ongelooflijke diversiteit van een bos of gewoon schone fietskes. Het inspireert en is een lust voor het oog.
Ik ben nu eenmaal een buitenmens. En dat is fietsen voor mij. Buiten zijn en landschappen zien voorbij glijden, op tijd en stond afgewisseld met een dartele koe of bleitend schaap. De rollen in mijn living, ze zijn geeneens de mijne, breng ik enkel in vervoering in tijden van revalidatie. Zoals na mijn sleutelbeenbreuk die het gevolg was van een onaangename kennismaking met de wielerpiste. Toegegeven, op zo’n momenten zijn zelfs rollen al de hemel op aarde. De eerste keer na een tijd van niet fietsen, terug die beentjes kunnen ronddraaien, met een stalen ros onder mij voelt dan heerlijk. De kleine dingen des levens…
Maar rossen zijn er om uitgelaten te worden, zelfs op dagen als vandaag waarop Zwift gloeiend heet staat en virtuele segmenten en KOM’s worden behaald. Die laatste zijn voor mezelve evengoed een virtueel gegeven gezien ik Strava-loos ben. En dus ook Zwift-loos. Doe mij maar de echte fietsbeleving met koeien en schapen en natte zeemvellen en alles erop en eraan. Want ‘there is no such thing as bad weather’, toch?
Aldus, na tien keer buienradar checken, besloten mijn vriend en ik het er toch maar op te wagen. We fietsen gewoon te graag. Hij nog harder en verder als mij, ultrafietser zijnde. En toch was ik het die hem vandaag verleidde. Om te gaan fietsen, moge duidelijk zijn. Hoewel aan dat andere verleiden ook wel een fiets te pas kwam, maar dat is een ander verhaal.