De federale regering maakt werk van een mobili- teitsbudget. Op die manier wil ze mensen uit de be- drijfswagen halen. Het eerste voorstel is het Cash for cars-principe. Op dit ogenblik is het nog niet in voege. De Raad van State maakte enkele serieuze bezwaren. Ze wees op de discriminatie van het voorstel. Want enkel werknemers die nu reeds een bedrijfswagen hebben, kunnen ervan profiteren.
Ik fiets elke dag, heb ik er iets aan?
Volgens het Cash for cars-principe zal een werknemer zijn bedrijfswagen kunnen omruilen voor een cash bedrag dat op dezelfde manier belast is. Het bedrag wordt bepaald op basis van de waarde van je laatste auto. Daardoor is de hele operatie in principe budgetneutraal voor werknemer, werkgever en overheid. Voor wie een tankkaart heeft is een verhoging van 20 procent voorzien. Werkgevers zijn echter niet verplicht het mobiliteitsbudget in te voeren of toe te kennen. Ook de werknemer is niet verplicht een mobiliteitsbudget aan te vragen. Een bedrijfswagen inruilen voor cash gebeurt pas als beide partijen akkoord gaan. Dus als je elke dag naar het werk fietst maar geen bedrijfswagen hebt, heb je niets aan dit systeem.
Ik heb nu een bedrijfswagen, maar ik wil vooral naar het werk fietsen?
Heb je vóór de aanvraag al minstens drie jaar ononderbroken een bedrijfswagen gehad, dan kom je in aanmerking voor het Cash for cars-systeem. Als je werkgever akkoord is, kunnen jullie overstappen. Wie van job verandert en bij zijn vorige werkgever een mobiliteitsbudget had, kan dat verderzetten bij zijn nieuwe werkgever. Als iemand bij het veranderen van job minder dan 12 maanden een bedrijfswagen had, kan hij/zij die termijn gewoon aanvullen bij de nieuwe werkgever.
Zijn er nog andere verplichtingen gekoppeld aan het voorstel?
Met het uitgekeerde bedrag kan je doen wat je wil. Je kan een kleinere auto kopen en een nieuwe fiets. Je kan evengoed investeren in een dure fiets en de rest van het geld opzij zetten. Of je kan dichter bij je werk gaan wonen en met je splinternieuwe stads ets de laatste kilo- meters naar het werk over- bruggen. Het voordeel is voor de werknemer, die vrij kan kiezen wat hij met zijn geld doet.
Gaat het mobiliteitsbudget ons redden?
Er bestaan al heel wat fiscale maatregelen die onze mobiliteit sturen: de bevoordeling van de bedrijfswagen, de tussenkomst van de werkgever bij het gebruik van het openbaar vervoer en de etsvergoeding. Deze maatregelen zijn echter geïmplementeerd zonder overkoepelende visie. Hoewel de etsvergoeding een goed incentive is, kan ze moeilijk opboksen tegen de voordelen die de werkgever uitdeelt via de te laag belaste bedrijfswagen. De aanzwellende les vormen hier helaas het levende bewijs van.
Het mobiliteitsbudget kan een oplossing bieden. Met dit budget bedoelen we geen optelsom van bestaande maatregelen, maar een nieuw systeem. Op dit ogenblik wordt mobiliteit vooral gezien in functie van afstand en snelheid. Hoe sneller men lange afstanden a egt, hoe mobieler men is. Mobiliteit kan echter ook op een andere manier worden ingevuld: als mogelijkheid om je bestemming te bereiken.
Op dit moment wordt mobiliteit vooral gezien in functie van afstand en snelheid.
Daarom is het beter te spreken over een bereikbaarheidsbudget. Het bedrag dat je dan krijgt hoeft dan niet enkel naar verplaatsingen te gaan, maar kan ook gebruikt worden voor nabijheid. Bijvoorbeeld door een tussenkomst in huur of aan- koop van een woning nabij de werkplek.
Is België uitzonderlijk?
Hoe je het ook wendt of keert, het mobiliteitsbudget is een beetje een rare constructie. In andere landen heeft men niet zo erg de neiging om tussen te komen in de verplaatsingen van en naar het werk. Daar is dat vooral een privé-aangelegenheid en de werknemer draait op voor zijn eigen beslissingen, zonder of met een veel kleinere tussenkomst van werk- nemer of overheid.
In België zou men ook beter deze richting inslaan. De eerste stap hiervoor is eigenlijk heel simpel. Belast werknemers correct op het privégebruik van hun bedrijfswagen en tankkaart. De extra inkomsten kunnen dan gebruikt worden voor een taxshift die iedereen ten goede komt.
Door Roel De Cleen, beleidsmedewerker Fietsersbond.