Al jaren daalt het aantal kinderen dat met de fiets naar school gaat. Veel ouders vinden het te gevaarlijk om hun kind zelf te laten fietsen. Ze kiezen dan maar voor een ander vervoersmiddel. Dat schoolomgevingen hierdoor onaangenaam en onveiliger worden – dat zal hun een zorg wezen. Toch kan het anders.
Roel De Cleen, Fietsersbond
SCHOOLROUTES
Overheid, scholen en ouders kunnen samen werk maken van een fietsvriendelijke schoolroute. De taak van de overheid is heel belangrijk. Schoolomgevingen en -routes zijn nog verre van ideaal. Kinderen moeten veilig tussen huis en school kunnen fietsen, zonder kans op ongevallen. Daarom horen alle grote wegen voorzien te worden van veilige, afgescheiden fietspaden en conflictvrije kruispunten. Deze kruispunten zijn zodanig ingericht of aangelegd, dat afslaand verkeer niet in contact komt met doorrijdend fietsverkeer. Zo worden de beruchte dodehoekongevallen onmogelijk. Fietswegen langs spoorlijnen, kanalen, rivieren of door de velden kunnen bovendien zorgen voor een aangenaam woon-werktraject.
Reeds op jonge leeftijd kunnen kinderen worden voorbereid op de fietstocht naar school. Stippel een schoolroute uit die aan het kind aangepast is. Oefen die samen op een rustig moment. Wijs tijdens het fietsen op gevaarlijke plekken en andere aandachtspunten. Als het kind de route heeft uitgeprobeerd op een rustig moment, is het beter voorbereid om deze tijdens de drukke schoolspits af te fietsen.
AUTOVRIJ OF AUTOLUW
Dichter bij de school bevinden we ons vaak in een drukkere omgeving. Soms is het niet mogelijk een fietspad aan te leggen. In stads- en dorpskernen moet dan ook een autovrij of autoluw centrum komen. Mocht er toch nog doorgaand verkeer op een bepaalde weg zijn en blijft een fietspad niet haalbaar, dan kan men een parallelle autoluwe route voor fietsers aanleggen. Fietsstraten zijn hiervoor ideaal en moeten comfortabel (in asfalt) worden aangelegd. Ook een schoolstraat kan soelaas bieden. Een schoolstraat wordt elke ochtend en avond autovrij gemaakt. Zo blijven kinderen tijdens, op het einde of aan het begin van hun traject, vrij van hinderlijk autoverkeer.
FIETSLESSEN
Daarnaast kan de school tijdens de lesuren aandacht schenken aan fietslessen. Na het aanleren van de verkeersregels en basisfietsvaardigheden is de buurt rijp voor een verkenning per fiets. Tijdens zulke tochten leren kinderen fietsen in het verkeer en wordt hen gewezen op gevaarlijke punten. De fiets kan daarna ingezet worden om samen naar het zwembad of een andere bestemming te gaan. De fiets wordt zo het voornaamste vervoermiddel tijdens de schooluren – veel leuker en gezonder dan een oude dieselbus. De school kan met een bike pooling systeem kinderen samenbrengen. Ze fietsen dan in groep naar school. Lagere schoolkinderen kunnen begeleid worden door volwassen fietsers. Ouders kunnen daarbij een beurtrol opnemen.
VAAK FIETSEN
Om van kinderen goede en zelfstandige fietsers te maken, begin je best vroeg. Jonge kleuters doen op de loopfiets ervaring op en krijgen evenwichtsgevoel. Zo maken ze gemakkelijk de overstap naar de gewone fiets. Steunwieltjes zijn af te raden. Je leert er niet mee fietsen omdat ze het belangrijkste aspect verwaarlozen: het evenwicht. Eens je kinderen zelfstandig kunnen fietsen, laat je ze oefenen op de stoep of op een andere plek met weinig of geen gemotoriseerd verkeer. Samen met de ouders ondernemen ze dan de eerste fietstochtjes op de weg. Gebruik de fiets zoveel mogelijk als dagelijks verplaatsingsmiddel. Hoe meer ervaring het kind opdoet in de openbare ruimte, hoe beter het in staat is om als fietser complexe verkeerssituaties te interpreteren. Het moment waarop kinderen alleen naar school kunnen fietsen, verschilt van kind tot kind – en van route tot route. In een rustige omgeving zal een kind er eerder aan toe zijn om de route zelfstandig te fietsen. Maar ook een drukkere omgeving kan voor een ervaren fietsertje geen probleem vormen. Ervaring krijg je immers alleen door zoveel mogelijk te doen.