(verhaal geschreven door Rebecca, Fietsersbond lid)
Leren doe je met vallen en opstaan. Zo ook vandaag. Ik ben gevallen – swiftly, not with style – en ongeveer opgestaan.
Ik fiets doorheen de binnenstad tot een klein conflict tussen mijn achterwiel en een boordsteen daar een eind aan maakt.
Niemand zal vallen als plezant omschrijven. Niks prettigs aan onder meer vuile kleren, hier en daar een scheur, schade aan de fiets, pijn, kneuzingen, breuken of ernstigere letsels. U kent het ongetwijfeld ook wel. En we weten dat er ook mensen zijn die er nog slechter van af komen door een val.
Ik behoor tot de gelukkigen die nog nooit ernstig gevallen zijn. (Hout vasthouden!). Hoewel een gedeukt ego ook best ernstig kan zijn.
Ik val namelijk niet zomaar. Ik ga op een van de meest toeristische plekken van Vlaanderen – van België!- voluit op mijn buik. Voor een ruim publiek. Een internationaal publiek. Een publiek met fototoestellen, camera’s en smartphones. Een publiek dat graag naar deze plek komt voor foto’s en selfies. Duim alsjeblieft dat er geen beeldmateriaal gemaakt wordt. Een bijzonder attent publiek.
Een Duitstalige dame zet mijn fiets recht. Een Spaanstalige dame geeft me haar hand en helpt me om recht te krabbelen. Ik heb vier vrijwilligers om me naar een bankje te escorteren. Ik dank hen in alle talen die ik kan verzinnen. Danke, thanks, merci, dank u, gracias.
Medewerkers van een nabij buurthuis geven me een cold pack voor de pijnlijke knie, en even later een rit tot aan kantoor. Mijn collega’s merken grijnzend op dat het het ideale weer is voor een ziektebriefje, en geven mijn fiets en ik een lift tot thuis. Mijn man grinnikt dat ik toch wel moeder van mijn kinderen ben – de dochter is vorige week ook onelegant gevallen. En daarna brengt hij me tot bij de dokter. Een gekneusde knie. Pijnlijk, maar niet ernstig. De dokter glimlacht medelijdend als ze hoort waar ik gevallen ben.
Een gekneusd ego dus.